De heupoperatie - POLADA

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

De heupoperatie

Informatie
 
Wanneer er sprake is van gevorderde artrose, komt u in aanmerking komt voor een nieuwe heup, oftewel een heupprothese. Bij de operatie wordt de hele heupgewricht vervangen door een prothese. De prothese bestaat uit een acetabulum componenten (de heupkom), een femurcomponent (steel in het bovenbeen) met daaraan een nieuwe kop. De componenten die worden geplaatst bestaan uit verschillende materialen, zoals metaal, kunststof of keramiek. Daarnaast wordt er onderscheid gemaakt of de componenten vast worden gezet met cement of zonder. Tot op heden is niet duidelijk wat de beste methode is. Daarnaast zijn er verschillende manieren waarmee de heupprothese kan worden geplaatst. Deze benaderingen worden op een andere pagina uitgebreider besproken.

In het Martini Ziekenhuis wordt de kom altijd met behulp van cement geplaatst. De kom zelf bestaat uit hooggradig kunststof polyethyleen en de kop van de prothese bestaat uit metaal. Voor het plaatsen van de femursteel worden in het Martini Ziekenhuis twee verschillende manieren gebruikt: gecementeerd en ongecementeerd. De keuze wordt bepaald door het kwaliteit van het bot, de leeftijd en de medische voorgeschiedenis van de patiënten. 
  • Patiënten met een matig of slecht kwaliteit van bot, bijvoorbeeld door osteoporose of door oudere leeftijd (>65 a 70 jaar), krijgen een gecementeerde prothese. Hierbij wordt er cement in de schacht van het bovenbeen gebracht en daarin komt de steel van de prothese. Na enkele minuten is dit hard en is de prothese hiermee vastgezet. 
  • Patiënten met een goede kwaliteit van het bot (vaak jongere mensen) krijgen een ongecementeerde prothese. Deze prothese is bedekt door een speciale laag waar het bot in kan groeien. De prothese wordt hiervoor stevig vastgezet in het bot. De combinatie van een gecementeerde kom en een ongecementeerde steel wordt een reversed hybride heupprothese genoemd.

Een prothese gaat helaas niet altijd mee, maar door de ontwikkelingen de laatste jaren zijn de resultaten sterk verbeterd. Zo zijn ruim 90% van de protheses na 15 jaar nog functioneel en zijn de meeste mensen klachtenvrij. Helaas kan de prothese na verloop van jaren wel gaan slijten en zal deze eventueel ook vervangen moeten worden (revisieoperatie).

Eén van de negatieve keerzijden van een operatie, zijn de complicaties die op kunnen treden bij het plaatsen van de prothese. Gelukkig zijn de percentages heel laag en zijn de meeste complicaties mild en gaan snel over. Hieronder vindt u de meest voorkomende operaties bij het plaatsen van een heupprothese:
  • Nabloeding: dit trekt meestal na enkele dagen tot weken weg en in veruit de meeste gevallen heeft de patiënt er geen last van.
  • Seroomvorming: dit betekent dat er een holte ontstaat bij het litteken waar vocht zich op gaat hopen en wordt gekenmerkt door een zwelling rond het operatielitteken. Het lichaam ruimt het seroom zelf op en de patiënt heeft er nadien geen last meer van.
  • Zenuwbeschadiging: zowel bij de anterieure (voorste) als posterolaterale (achterste) kan er een zenuwbeschadiging ontstaan. Bij de achterste benadering kan er een beschadiging ontstaan van een grote zenuw van het been, de nervus ischiadicus. Wanneer er schade op treedt hiervan kan er een klapvoet ontstaan, meestal is dit van tijdelijke aard. Omdat deze tijdens de operatie altijd wordt opgezocht, is de kans op beschadiging van de nervus ischiadicus minimaal. Bij de voorste benadering kan een oppervlakkige zenuw, de nervus cutaneus femoris lateralis, worden geraakt. Dit kan tijdelijk een doof gevoel geven aan de buitenzijde van het bovenbeen.
  • Luxatie (uit de kom schieten) van de prothese: ook dit komt bij beide benaderingen even vaak voor. De grootste kans dat dit gebeurd is in de eerste 6-12 weken na de operatie, omdat het gewrichtskapsel en spieren nog niet voldoende hersteld zijn om voor stabiliteit te zorgen. Om een luxatie te voorkomen krijgen alle patiënten instructies mee op de afdeling over bewegingen die wel en niet mogen worden gemaakt.
  • Infectie van de prothese: hoewel dit in slechts 1-2% van de gevallen voorkomt is dit wel een ernstige complicatie, omdat het inhoudt dat er opnieuw een operatie moet worden uitgevoerd om de heup te spoelen. Een infectie ontstaat doordat een bacterie op de prothese gaat zitten en zich daar gaat vermenigvuldigen. De oorzaken hiervan zijn bijvoorbeeld een infectie van ergens anders in het lichaam, een ingreep bij bijvoorbeeld de tandarts zonder antibiotica of slechte wondhygiëne. Om de infecties te voorkomen worden alle patiënten voor de operatie nagekeken en worden er na de operatie voorzorgsmaatregelen en instructies meegegeven om bijvoorbeeld antibiotica te nemen bij een tandarts bezoek of adviezen rondom de wondzorg.
  • Het ontstaan van trombose (bloedstolsels): dit ontstaat vaak door verminderde beweeglijkheid en zwelling na de operatie. Om trombose te voorkomen krijgen alle patiënten bloedverdunners voor een duur van 6 weken


 
 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu